Hoe weet je of een kind hoogbegaafd is?
Vandaag kreeg ik de vraag âhoe weet je of een kind hoogbegaafd is?â. En hoewel ik deze vraag uiteraard (veel) vaker krijg, blijf ik hem lastig vinden om te beantwoorden. Dat klinkt misschien gek voor iemand die gespecialiseerd is in hoogbegaafdheid, maar er is nu eenmaal geen duidelijk antwoord op. Mensen die veel met hoogbegaafde kinderen werken âwetenâ het vaak gewoon, als door een soort zesde zintuig dat ze in de loop der jaren ontwikkeld hebben, maar dat maakt het antwoord nog steeds niet makkelijker. Er is namelijk niet een soort standaard afvinklijstje: als je dit, dit, dit en dit hebt ben je hoogbegaafd. En ook een IQ-test geeft lang niet altijd een resultaat waar je iets aan hebt (zie ook IQ tests) en meet bovendien slechts een heel beperkt aspect van hoogbegaafdheid, namelijk intelligentie. De werkelijkheid is veel complexer. Dat blijkt ook wel uit de verschillende modellen van hoogbegaafdheid die er bestaan. Ze overlappen en hebben allemaal hun eigen waardevolle kanten en hun beperkingen. Een universele definitie is er nog steeds niet, en ik verwacht ook niet dat die er gaat komen. Gek genoeg zijn hoogbegaafden net mensen: allemaal uniek đ
Kenmerken
Natuurlijk zijn er wel dingen die voor vrijwel alle hbâers gelden, al verschilt de mate waarin weer per persoon. Kort samengevat zijn dit kinderen met een originele kijk op de wereld, creatief, met een sterke eigen mening en een rijke verbeelding. Ze zijn gevoelig, nieuwsgierig, zelfstandig, leggen de lat hoog en hechten sterk aan eerlijkheid en afspraken (zie ook Het Zijn van hoogbegaafdheid en Overexcitabilities ).
Wat het moeilijk maakt…
Jammer genoeg worden deze eigenschappen door de omgeving vaak bestempeld als eigenwijs, brutaal, bemoeizuchtig, aanstellerig en/of faalangstig, of worden er diverse labels opgeplakt. En als een kind steeds verkeerd begrepen wordt zit hij (op zijn zachtst gezegd) niet zo lekker in zân vel. Dat uit zich in gedrag op verschillende manieren: hij gaat in de vechtstand (boos worden, zin doordrijven, eindeloos discussieren, verbale of fysieke agressie), de vluchtstand (clown uithangen, wegdromen, vluchten in games of fantasie, moeilijke dingen vermijden) of uiteindelijk de uit-stand (niets meer doen, durven of willen). Het kost moeite om door die standen heen te kijken en het kind daarachter werkelijk te zien.
Waarom wil je dat weten?
Mijn tegenvraag is meestal: âwaarom wil je dat weten?â. Wanneer de vraag gesteld wordt vanuit oprechte interesse en de behoefte om een kind beter te begrijpen dan is dat natuurlijk prachtig en helpend. Maar vaak is het meer een soort âecht of niet?â vraag die voortkomt uit de gedachte âals âie echt hoogbegaafd is moeten we er iets mee (en hebben we opeens een âprobleemâ) en anders kunnen we het negeren (en heeft alleen het kind een probleem)â. Terwijl je nog steeds precies hetzelfde kind, met precies hetzelfde gedrag en precies dezelfde behoeftes voor je neus hebt! Ik snap dat niet. Een kind wordt niet anders als je er een stempel opplakt. Een kind wordt wel meer zichzelf als je hem werkelijk ziet en begrijpt. En ja, soms kan een âlabelâ daarbij helpen, als richtlijn, niet als eindstation.
Wat heeft dit kind nodig?
Zelf vind ik âis âie nu echt hoogbegaafd of nietâ eigenlijk niet zo interessant. âWat heeft dit kind nodig?â is volgens mij namelijk een veel betere vraag. Kijk heel goed naar hoe een kind in elkaar zit, waar hij blij van wordt, wat hij nodig heeft om te groeien. En daar hoef je echt niet mee te wachten tot je een âechtheidscertificaatâ hebt, dit geldt namelijk voor alle kinderen. Werkelijk gezien worden, dat heeft ieder kind nodig. Daarin zijn hoogbegaafden dan weer heel normaal đ
Wat vind jij hiervan? Laat het me weten in de reacties.